maandag 2 december 2013

Werkelijk

Ik wil dicht tegen mijn gevoel aan staan, het hier en nu werkelijk ervaren. Het is goed om emoties toe te laten, ze zijn de ijkpunten van wie je werkelijk bent.
Maar soms komen die emoties onuitgenodigd vrijwilligerswerk verrichten. Ze hebben blijkbaar een sleutel, want ze staan ineens in je bovenkamer de ramen te lappen. Het gebeurt als ik een compliment krijg en daar ben ik intussen goed op voorbereid: de zeem ligt altijd voor het grijpen. Maar soms komen ze zó onverwacht en zó enthousiast dat ik die zeem niet vinden kan en andere maatregelen moet treffen.
De slagersvrouw is hard bezig met het snijden van salami, ze is rood aangelopen en blaast een lok haar uit de ogen. “Dat was het?”, vraagt ze aan de heer voor me. Er hangt iets zwaars aan haar stem, een pendule die de tijd vertraagt. Ze pakt de salami vakkundig in en stopt het in een tasje. Buiten zitten hangouderen op een bankje te wachten op een belofte, een botsing van twee winkelwagentjes, een praatje, een verdwaald kind.
De slagersvrouw kijkt me vermoeid aan.
“Goedemorgen”, zegt ze, “of is het al goedemiddag?”
“Het is nog goedemorgen”, zeg ik, altijd in voor een grapje.
“Oh. Nou, de tijd kan niet snel genoeg gaan, toch?”
“Vind je dit werk niet leuk, dan?”, vraag ik prompt en heb er onmiddellijk spijt van.
“Hoezo? Je kan maar beter thuis zitten, toch?”. Ze kijkt me aan met een treurige blik, mijnheer is zeker niet helemaal van deze wereld …
De vrijwilligers staan ineens monter voor mijn neus met emmers te zwaaien. Ze morsen kwistig met hun sponsen en trekkers. Protesteren heeft geen zin. Van schrik duik ik voorover de vitrine in, op zoek naar iets van mijn gading. Ik kan niks onderscheiden, de vleeswaren vloeien in elkaar over. “Gaat u maar voor, ik moet nog even kijken”, zeg ik tegen de schim achter me vanuit mijn gebukte houding. Geen antwoord. Dat is ook niet mogelijk want het is een kartonnen big met een blozend gezicht, die hamsalade aanprijst. “Doet u maar twee ons hamsalade”, zeg ik tegen de vitrine. De vitrine antwoordt wel: “ dat is zalmsalade. Ook lekker, hoor”.
“Ja, goed ”.  Terwijl de slagersvrouw een bakje voor de salade pakt, richt ik mij weer op en kijk door de winkelruit naar buiten. De hangouderen kijken terug. Hier sta ik, de belofte, een hopeloos verdwaald kind. Maar ze zien het niet, het hier en nu hebben ze achter zich gelaten en als ik de slagerij verlaat gunnen ze me geen enkele blik.
Ik ben even kwijt wie ik werkelijk ben.

vrijdag 1 november 2013

Ban

Ik hield op met leren. Ik wist genoeg.
Er gebeurde iets wonderlijks: niets. Oeps, ik had al besloten niets meer te leren, zonder het te weten. Ik ben namelijk heel goed in simuleren, goeie tip en daar kan ik wel wat mee vechten om de eer. Coaches willen me het oerwoud in sturen om de confrontatie met mezelf aan te gaan, maar ik prefereer de instant kick van Centre Parcs, het leven zoals ik gewend ben: alles buiten houden dat bedreigend is en alles in mijn armen sluiten dat mij geruststelt. Het is zo makkelijk, het gaat vanzelf. Jong geleerd is oud gedaan. Ik bezoek alleen websites die het wiel uitvinden en word dus heel ontspannen van een Amerikaanse website die tien manieren om te ontstressen in de aanbieding heeft. Daarop kijkt een jonge vrouw me zelfbewust aan, lees maar, glimlacht ze, kom maar bij mij, alles komt goed. Ze geeft tips die mijn stilstaande brein aankan: doe oefeningen, slaap, wees positief, deel, eet en drink gezond, doe aan timemanagement, lach, kies een hobby, pieker niet, ontspan en haal adem. Die oefeningen laat ik even zitten, daar gaan mijn spieren zich maar van ontwikkelen. Eén onderwerp spreekt me enorm aan: wees positief. Hoe doe je dat? Nou, zo blijkt, dat doe je niet, dat ben je, het advies is de oplossing zelf: wees positief. Geniaal! Ik lanceer bij deze een nieuwe manier om beter te communiceren: communiceer beter! Fotootje d’r bij, kom maar bij mij.
Er is nog veel te beleven in de wereld als je niks wil leren, genoeg websites die je vertellen wat je al weet. Een beetje overtuigingskracht en een geruststellende foto, dat is alles dat je nodig hebt en dat heeft die Amerikaanse wel hoor, ze doet wel iets met me, ik weet niet wat, toch nog maar eens naar haar website surfen, wat intrigeert me toch zo aan haar? Ach natuurlijk, ze doet aan marketing.
Mijn moeder zei het ook al: eet gezond, doe eerst je huiswerk en dan je hobby, ga op tijd naar bed en trek niet zo’n zuur gezicht. Dat vond ik soms behoorlijk irritant. Deze vrouw zegt het ook, maar ze heeft een kalmerende werking op me, ze heeft me in haar ban, ik wil met haar trouwen en samen met een grasspriet in de mond naar schaapjes kijken. Surfen op de golven van de verbeelding, ja, dan zal ik werkelijk ontstressen en eindelijk in staat zijn de lessen van mijn moeder te omarmen. In deze tijd had ze een website gebouwd met een kekke foto, want mooi was ze zeker. Maar ja, ze deed niet aan marketing.
Heb ik ook van haar geleerd.


dinsdag 1 oktober 2013

Erosie

Wij schrijven onze eigen geschiedenis. Soms komt dat verhaal in een ander daglicht te staan.
Mijn vader was huisarts in een klein stadje, overal voorzitter van en vol troostende woorden voor patiënten die in moeilijkheden zaten. Een belangrijk deel van de bewoners ging op zondag twee keer naar de kerk, hij was niet religieus, u begrijpt: de roddels vlogen als kraaien boven het maaiveld.
Onlangs had ik een reünie met een vriendin die ik veertig jaar niet had gezien. Dan merk je al gauw dat herinneringen aan creatieve erosie doen. Tijdens het nagerecht zegt ze ineens: “zeg Bert, jouw vader had een vriendin en daar had hij een zoon bij. Zie je die jongen wel eens?” Ik staar haar vijf seconden aan, verbluft door de zekerheid waarmee ze het zegt en barst in lachen uit.
Mijn vader, moet u weten,  was een rustige man, een rots in roerige tijden, die zich niet het hoofd op hol liet brengen. Dat is een prettige zekerheid in de woelige zee van mijn herinneringen.
Wij denken vaak de waarheid te weten al hebben we niet alle informatie, want het is zo fijn om iets met zekerheid te kunnen zeggen: die vage kennis is weer terug bij zijn vrouw, suiker is vergif, heavy metal is slecht voor de ziel. Niks mis met die zekerheden, zolang je ze niet gelooft. De zekerheid over die vage kennis, dat is het echte vergif, het is een roddel en daar kan een mens last van krijgen.
Wat mij verontrust is het feit dat ik die roddel niet ken. Vreemd genoeg blijkt bij  navraag niemand, die in die tijd in het stadje woonde, iets van de roddel af te weten. Die vriendin wist het zeker, haar moeder heeft het haar verteld en dat is geen roddeltante. Gelukkig kon ze het haar moeder vragen en wat blijkt? Haar moeder heeft nog nooit van die roddel gehoord…
“Wat in de herinnering wordt opgeslagen, is geen exacte replica van de werkelijkheid, maar een herschepping ervan.” ( De onzichtbare Gorilla, Christopher Chabris & Daniel Simons)
Natuurlijk waren er roddels, maar deze niet. Dit verhaal is in de loop der tijd ontstaan in het hoofd van die vriendin, de oorsprong is vergeten. Het is waarschijnlijk een andere vader, die een losbandig leven leidde en zich daar niet voor schaamde en zij vond dat wel spannend en bovendien vond ze mijn vader aardig, zoiets. 
De onzichtbare Gorilla: “Het lijkt erop dat ons geheugensysteem ons graag in het centrum van de activiteit plaatst”. Ik sta in het centrum van mijn eigen geschiedenis en kijk naar mijn vader. Als ik maar hard genoeg aan mijn vermeende halfbroer denk, schrijf ik zo een andere geschiedenis.
Niet verder vertellen, hoor, daar komen roddels van.

maandag 2 september 2013

Weten

Ik ken iemand die alles zeker weet. Vertel hem iets en je krijgt onmiddellijk een weerwoord. Wat heet, je bent nog niet uitgepraat of het weerwoord is er al. Dat komt, hij heeft veel boeken gelezen en onthoudt gewoon wat hij gelezen heeft. Hij heeft veel kennis in zijn hoofd en die is altijd paraat. Ik word er heel moe van.
Hij heeft ook alle boeken over communicatie gelezen en als je hem iets vertelt over een communicatietraining dan weet hij hoe mensen leren en wat je moet doen als er weerstand is. Je moet dan namelijk eerst meeveren en het echte probleem zien te achterhalen, zodat de angel eruit gehaald wordt en dan kun je daarna iemand wijzen op zijn eigen verantwoordelijkheid en daar zijn modellen voor en die heeft hij ook in zijn hoofd en als de zekerweter een boek over tropische vissen of motoren heeft gelezen, weet hij daar ook alles van. Zijn filosofie: kennis is macht.
De zekerweter kan een beterweter worden en dan wil ik gelijk gaan slapen. Als je zegt dat twee maal twee in de communicatie niet altijd vier is, begrijpt hij dat en gaat hij heel geduldig uitleggen dat in communicatiemodellen twee maal twee wel degelijk vier is anders kun je niet werken. Hij toont een wijze glimlach en kijkt me aan met een zeker medelijden, want hij vindt dat mijn stelling twijfel uitdrukt en twijfel vindt de beterweter deerniswekkend. Hij weet de kloof tussen communicatie en de modellen moeiteloos te overbruggen met de touwladder van de kennis.
Ik twijfel altijd. Dat houdt me in leven. Daar heeft de beterweter ongetwijfeld een onderzoek over gelezen, dus dat houdt ik voor me. Ik vertel hem niet alles, want dan vreet hij me levend op.
Maar er is een virusbestendige variant van de beterweter bijgekomen: de allesgooglaar. Je hoeft maar dát te beweren of zijn blik schiet richting zijn broekzak om effe te googlen of het waar is wat je zegt. De dagen van de beterweter zijn geteld, hij zal zijn boeken over leren goed moeten bestuderen en zijn eigen weerstand goed onder de loep moeten nemen. Ik, als twijfelaar, hou sowieso mijn mond en alle antwoorden die op Google gevonden worden trek ik per definitie in twijfel.
Twijfel is trouwens de waakhond van het inzicht. Uitspraak van Confucius. Wist u dat niet? Oh, nou dat is toch heel normale kennis, vind ik, kun je zo vinden op Google. En nou niet gelijk zoeken op “twijfelaar”, want dan krijg je alles over bedden.
Zeker weten.

donderdag 1 augustus 2013

Duim

Je kunt iets pas een plekje geven als je je eigen aandeel erkent.
Er was ooit in een training sprake van een deelnemer die een nare collega had, waar ze niet mee om kon gaan. De deelnemer ervoer de nare collega (niet bij de training aanwezig, dat begrijpt u) als iemand die haar niet voedde door “werkelijke aandacht”. Ze wist zeker dat die collega haar helemaal niks vond, hij deed neerbuigend. Iedereen heeft het wel eens ervaren, dat gevoel dat anderen je afwijzen. Het lijkt of in de paleistuinen van de ziel van die ander een koning heerst, die altijd met de duim naar beneden wijst als jij op audiëntie komt. Dat oordeel zit zó diep en is zó vanzelfsprekend dat de ander het zich niet eens bewust is. U begrijpt wat ik bedoel, het meest persoonlijke is het meest universele. De trainer had een advies voor die deelnemer en zei minzaam: je moet het een plekje geven. Iedereen in de trainingsruimte knikte, ze vonden het een wijze trainer. Ik vrees dat het proces van een plekje geven als simpel wordt gezien: je zet je reactie op die incognito door het leven gaande neerbuigendheid in een vrieskastje en laat dat gedrag gewoon tegen de wand van het deurtje ketsen. Probleem is wel, dat de nare collega ineens geen beweging meer ervaart en denkt: “ik geloof dat ik niet overkom” Het is namelijk niet de afspraak, dat jij ijskoud, maar vriendelijk,  gaat zitten knikken en duidelijk maken dat wat jou betreft het gesprek afgelopen is. Hij doet er dus een schepje bovenop. De gevolgen zijn niet te overzien.
Wat is het toch fijn als je verhaal mag bestaan. Als je je mag vergissen, stotteren, de tijd nemen om op woorden te komen, onzin mag verkopen, kortom, kwetsbaar mag zijn. Bij nare collega’s ben je op je hoede en zal je talent zich nooit ontvouwen. Maar je hebt talent, dus ga je op zoek naar een plekje.
Weet u wat? Het zoeken naar dat plekje is een ingrijpend proces: ontdooien die handel, kijken naar de reden waarom je zo verkrampt reageert, je kapot schrikken en als de wiedeweerga naar de psycholoog of coach met wie je al gauw zal ontdekken dat die nare collega precies dezelfde, creatief zaad dodende glimlach tevoorschijn tovert als je vader of moeder. Dat plekje blijkt een gedegen zelfonderzoek en doet heel veel pijn.
Ik had een kennis die altijd in de verdediging ging als de leidinggevende haar corrigeerde. Ik adviseerde haar de volgende keer: “dank je wel” te zeggen. Heeft ze gedaan. De leidinggevende zit nu met de gebakken peren.
Zijn vader was psycholoog.

maandag 1 juli 2013

Logisch

Je moet keuzes van anderen respecteren, daar bent u het natuurlijk mee eens. Gisteren maakte ik weer eens zo’n staaltje van respect voor iemands keuze mee. Mijn keuze.
We zitten gezellig aan onze vakantietafel te ontbijten, mijn schoonzus en broer zijn er ook bij, en ik verkondig in een opwelling dat ik nog maar twee sigaretten heb en dat dat wel genoeg is voor vandaag. Waarom verkondig ik zoiets? Ja, voor het applaus natuurlijk. En voor de reactie van mijn partner, die dan ook prompt zegt: “weet je zeker dat ik geen sigaretten uit het dorp moet meenemen?” Nee, echt niet, vandaag is het (bijna) niet rokendag, het is best wel eens goed om een dagje zonder te doen, ik weet het zeker. Ik zie hem twijfelen en dan een beslissing nemen: “ok, dan koop ik ze niet”.
Na het diner (mijn twee sigaretten zijn achter elkaar bij de koffie opgegaan) begin ik wat heen en weer schuiven en dan weet hij dus al hoe laat het is en dan wacht ik nog even, want ja, moet ik me nou zo laten kennen tegenover mijn familie? Maar ja, gezellig, we blijven zitten, wijntje d’r bij, u kent dat wel. En dus, als de spanning mij te veel wordt, vraag ik zo langs de neus weg mogelijk: “heb je misschien sigaretten gekocht?” Er valt een stilte. Mijn partner en schoonzus kijken elkaar aan. “Dat mocht niet van haar”, zegt hij. Dat laat ze niet aan haar voorbij gaan: “nou, mocht niet, mocht niet, ik vind, als iemand zo’n keuze maakt, moet je dat respecteren!”. Ze kijkt me liefdevol aan met een integriteit waar geen kruid tegenop gewassen is. Kijk, daar heb je wat aan, een schoonzus die jouw beslissingen serieus neemt.
Maar het is niet de bedoeling.
Een zorgvuldig, jarenlang opgebouwd patroon wordt in één klap te niet gedaan doordat iemand zo nodig keuzes van anderen moet respecteren. Dat is nou zo mooi aan patronen, dat ik zeg dat ik het niet wil  en dat ik er dan zeker van ben dat hij ze wel koopt. Hij kent me toch, hij weet toch dat er een moment van spijt komt, met als gevolg een rot avond?  En dan dat moment van verrassing dat hij ze toch heeft gekocht, daar leef je toch voor?
En daar is het verhaal niet mee afgelopen, ik heb mijn schoonzus namelijk nog nooit zo hard horen lachen. Sommige patronen zijn misschien wel een beetje moeilijk te begrijpen, dat geef ik toe, maar daarom kan je ze nog wel respecteren, zeg! Ik zeg gewoon dat iets niet hoeft, waardoor de ander weet dat het wel hoeft, logisch toch? Ik ben er de hele avond mee bezig geweest, helemaal in de war. En die sigaretten?
Niet meer aan gedacht. Dat moet ik haar nageven.

zondag 2 juni 2013

Sprong


Ik sta op een keerpunt. U begrijpt misschien wel wat ik bedoel. Denk niet dat het om een luxe keuze gaat, nee, het heeft weinig met de vrije wil te maken. De omstandigheden vragen om nieuwe uitdagingen, om het maar eens in correct trainersjargon te zeggen. En nog steeds zult u wellicht begrijpen wat ik bedoel. Maar heeft u wel eens de oplossing zomaar gratis aangeboden gekregen? Ik wel. Vanmorgen lag het antwoord in de bus: een briefje van Mr Banna, waarin hij me financiële voorspoed, geluk in het werk, ja zelfs de terugkeer van mijn geliefde belooft. En 100% resultaat, wat wil je nog meer? Hij heeft alle antwoorden! Ik sta voor een groot gat, waar ik in wil springen, en denk aan Alice die haar wonderland bezoekt. Maar ik durf niet, want ik weet niet wat er komt.
Met het briefje van Mr Banna in mijn broekzak bezoek ik het Storytelling event “Volg het witte konijn”, waar de kracht van verhalen de rode draad is. Geen antwoorden natuurlijk, maar, ach,  het lijkt me leuk en ik heb wel wat verhalen in mijn rugtas, dus met een mond vol tanden zal ik niet zitten. In de workshop die ik volg vertelt de trainer het verhaal van Theseus, die hindernissen moet nemen om zijn vader te vinden, waaronder het tillen van een rotsblok en het verslaan van een draak. Ze vertelt mooi. Ze geeft de opdracht ons eigen Theseusverhaal te vertellen. Ik spring heldhaftig de cirkel in en vertel over wat me bezig houdt. Kijk, zo’n rotsblok dat gaat nog wel, gewoon een keuze maken en wat kracht zetten. Maar die draak, tja, ik moet bekennen dat daar emoties bij komen kijken en dat wil je toch niet tussen als die onbekende mensen? Ik gooi er een beeld in om er een luchtig sausje overheen te gooien, maar dat beeld vertelt me op niet mis te verstane wijze dat ik meen wat ik zeg.  Oh,  dat is storytelling natuurlijk, dat je je bewust wordt van het echte verhaal! Ik hou het kort, straks vallen er nog tranen op mijn broekzak. Als ik weer zit ben ik in de war. Was ik maar naar Mr Banna gegaan. De deelnemers kijken me aan en de trainer zegt: “dank je wel”. Vannacht gedroomd dat ik op straat liep en een meisje aansprak, er stond een glazen wand tussen ons in en ze had een wit konijn in haar armen. Ze zei wat, maar ik verstond het niet, ze maakte een gebaar, maar ik begreep het niet en toen wenkte ze me, met een glimlach op haar gezicht. Heel lief. Het was Alice.
Vanmorgen voel ik me heel licht. De workshop is een rots. Ik sta nog steeds voor het gat. Mr Banna wenkt me, hij is een draak.“Vertel je verhaal!”, roep ik naar hem. Een perfect moment om te springen.
U weet vast wel wat ik bedoel.                                                                          

donderdag 2 mei 2013

De nieuwe tijd


In de jaren 60 was ik een salonhippie en propageerde ik love, peace en happiness.
Met love had ik nog geen ervaring, over peace had ik niks te melden en happiness verkreeg ik door stimulerende middelen. Ik ben wijzer geworden en dat heeft tot gevolg dat ik gewelddadig communiceer. Jazeker, ik neem anderen in de maling, negeer hun behoeften, sluip om ze heen om hun zwakke plekken te zoeken, verzuip ze in verhalen die hen niet interesseren en stuur ze in richtingen die ze niet willen gaan. Dat verschaft me veel plezier. Waarom denkt u dat ik lach om komedies en huiver bij de tragedies van Shakespeare? Herkenning! Het menselijk tekort is één van de redenen waarom ik in de communicatie werk. Ik woon in mijn tekorten, voel me er veilig. Het zijn de eigenschappen die me onderscheiden van anderen en de tekorten van anderen kan ik er scherper door zien.
Maar nu heb ik het boek Geweldloze Communicatie van Marshall B. Rosenberg gelezen en het wordt me zwaar te moede. Over love, peace en happiness gesproken! Je moet er, zo blijkt, voor werken en afscheid nemen van oude gewoonten! Afscheid nemen van wat ik denk dat mij uniek maakt valt me zwaar, ik moet een nieuw huis vinden, waar ik alles opnieuw moet inrichten. Oh, wat zou ik graag zonder oordeel mededogen voelen voor anderen zonder daarbij mijn eigen behoeften uit het oog te verliezen. Daar heb je bovenmenselijke kracht voor nodig en ik ben zo zwak, zo verslaafd aan mijn hekeltjes, minachtinkjes, jaloezietjes. Ik weet het wel, die hekeltjes maken mij niet uniek, wel nee, ze zijn banaal, iedereen heeft ze, u ook. Nee, het gaat er om welke behoefte er achter die hekeltjes zit en dan moet er gegraven worden en wat heb ik een hekel aan graven, ik zoek het liever bij de ander. U ook. Toch?
Rosenberg schrijft:  Aan veel, zo niet alle geweld (…) ligt een denkwijze ten grondslag die de oorzaak van een conflict zoekt bij wat er verkeerd is bij de tegenstander.
Ik kreeg een blaadje in de bus. Het droeg de titel Authenta en was crème-bruin van kleur. Begrafenisondernemers moeten ook leven, dacht ik bij mezelf, tot ik me realiseerde dat het een schrijven was van een club die geweldloze communicatie voorstaat en dat ik zelf om het blaadje  gevraagd had. “Kan dat wat vrolijker? “, dacht ik bij mezelf, “Denken ze daar niet na over een beetje leuke vormgeving?  Hun ideeën over vormgeven kwamen niet overeen met de mijne en het grappige is dat ik helemaal geen ideeën heb! Behalve dan dat begrafenisondernemers in het crème-bruin communiceren. Wat dan weer niet waar is.
De  verwarring was totaal en dat komt allemaal door Rosenberg, want die heeft de boel op zijn kop gezet. Daar bent u het wel mee eens, denk ik. We willen uiteindelijk gewoon met rust gelaten worden.
Love, peace en happiness. Nooit geweten dat het wat betekende.

maandag 1 april 2013

Zoektocht (Dirigeren 2)


Op weg naar een training kom ik er achter dat ik mijn hoortoestellen vergeten ben (tweede coming out: ik draag hoortoestellen). Er doemen beelden op van wanhopig gebarende duikpakken in nood, stille bubbeltjes en al. Ik heb, zoals altijd, een keuze: terug gaan en te laat komen of doorrijden en de deelnemers confronteren met mijn slechthorendheid. Ik kies voor het laatste. Een historisch moment, ik kies voor het dirigeren van mijn eigen leven. Het onderwerp van de training speelt een rol: helder communiceren en presenteren. Nou, dat heb je als slechthorende zonder hulpmiddelen wel nodig en ik kan de mensen iets leren over hun slechte articulatie, het parkeren van hun ongeduld, focussen op de ander, werkelijke aandacht. Het wordt een feest en ze zijn me, hoop ik, niet vergeten.
Toen ik voor het eerst hoortoestellen droeg, had ik het gevoel dat ik twee satellietschotels op mijn hoofd had, ik voelde me belachelijk. Nu, na 15 jaar, vind ik het nog steeds prettig als mijn toestellen een beetjes verborgen blijven. Onzin?  Ja hoor eens, ik ben ook maar een mens.  Dat heeft tot gevolg dat de andere mens pas later ziet dat ik iets achter mijn oren heb en dat levert heel bijzonder gedrag op: onmiddellijke ontkenning en een onstuitbare nieuwsgierigheid, die zich manifesteert in korte laserstraalblikken  op mijn oren. Hoortoestellen hebben de aantrekkingskracht van een lamp op motten. Je leert de mensen kennen als slechthorende, je ziet hun strijd, hun oordeel, hun angsten. Eigenlijk is slechthorendheid een zegen als je in de communicatie werkt, de mensen worden kwetsbaar, ze openen zichzelf door met alle geweld de deuren dicht te houden. Typisch Nederlands, volgens mij, die geharnaste nieuwsgierigheid. Ik ben vaak in Frankrijk en ik heb nog nooit één Fransman naar mijn apparaten zien staren. Die gaan eleganter om met gêne.
Ik zie het wel, hoor, die lichte irritatie bij mensen als ik iets niet versta, ik hoor het aan de toon waarop ze veel te hard hun boodschap herhalen, waardoor ik het weer niet versta, want schreeuwen heeft bij mij het gevolg dat het geluid vervormt.
Leg het ze maar eens uit, neem het ze maar eens kwalijk. Nu heb ik de stellige overtuiging dat mijn gehoorprobleem inderdaad mijn probleem is en dat ik er mee moet leren omgaan, niet de ander. Perfecte communicatie bestaat niet, het is een eeuwige zoektocht die nooit zijn voltooiing zal bereiken. Goede communicatie bestaat wel en wordt bedreven door mensen die op zoek zijn naar perfect communiceren.
Ik wil trainingen met doven en slechthorenden. Kan ik eindelijk mijn haar eens afknippen.

vrijdag 1 maart 2013

Dirigeren


Ik heb er genoeg van, ik kan niet langer doen of er niks aan de hand is, het is tijd voor mijn coming out: ik volg een cursus gebarentaal. Zo, dat is er uit. Toen ik dit aan een vriend vertelde, trok hij gekke gezichten en maakte idiote gebaren, waarmee de toon was gezet: gebarentaal is voor mensen die niet helemaal sporen. Ik had helemaal geen behoefte meer om over gebarentaal te vertellen, mijn verhaal mocht niet bestaan.
Onlangs zag ik zes jongens, op straat,  die elkaar iets te vertellen hadden. Eén vertelde blijkbaar een mooi verhaal, de anderen keken toe. Een ander reageerde met een eigen verhaal en weer keken de anderen toe. De geluidssmog van de stad was om hen heen, vrachtauto’s raasden voorbij, taxi’s toeterden, maar het deerde hen niet, ze stonden onder een dak van stilte en concentreerden zich op de verteller, een adembenemend gezicht. Hoe vaak kom je mensen tegen die zoveel  aandacht voor elkaar hebben? Zo moet het zijn, dacht ik, dit is wat we allemaal willen.  We hebben moeite om elkaars verhaal te laten bestaan en breken in zodra we kans zien, alleen om ons eigen verhaal te kunnen vertellen. Op de televisie is het normaal geworden om de ander te onderbreken, geprofessionaliseerde onbeschoftheid. We zijn er aan gewend geraakt en voelen de stress niet meer. Daarom is een workshop storytelling zo bevrijdend. De andere deelnemers luisteren echt, applaudisseren als het klaar is en stellen vragen. Je hebt het gevoel dat je verhaal mag bestaan. Verplichte kost voor iedereen die met communicatie werkt.
Die jongens, dat begreep u al, waren doof. Ik gun ze een beter imago en daar ga ik aan werken, net zo lang tot gebarentaal sexy is geworden. Ik stel voor om reclamespotjes te maken met schaars geklede dames die uitnodigende gebaren maken en de opgehitste kijker naar de site van het Nederlandse gebarencentrum lokken om er achter te komen wat ze bedoelen. Dat je een loser bent als je geen gebarentaal kent. En als iedereen het kan (verplicht vak op school, onderdeel van sollicitatieprocedures), dan allemaal naar de workshop storysigning. Wat een rust zal er op de wereld neerdalen, het is de eerste stap naar wereldvrede. Want bedenk: gebarentaal is de  dirigent van de communicatie.
Zo heeft iedereen zijn doel. Het mijne is ambitieus, dat geef ik toe en ik doe het dan ook stapje voor stapje, te beginnen met deze coming out. Was u geschokt? Verbaasd?
Misschien was u verveeld, misschien trok u gekke gezichten.
Dan heb ik nog een lange weg te gaan.

 

vrijdag 1 februari 2013

Bluf


Ik weet niets.
Ik ben het banale weten ontstegen en verkeer in een toestand van gelukzalige onnozelheid.
Dat is heerlijk om te zeggen: “ik weet niets”, het suggereert grote wijsheid. Laatst volgde ik op linked-in een discussie waarbij een acteur langs de neus weg opmerkte dat hij deelnemers adviezen gaf, wat ook grote wijsheid suggereert, want hij weet blijkbaar hoe de ander moet communiceren. Dat niveau zal ik wel nooit bereiken.
Soms hoor ik een trainer met overtuiging zeggen dat als de één de ouderpositie inneemt, de ander vaak in de kinderpositie schiet. We weten allemaal dat het waar is, maar hebben we ook zelf ervaren dat het zo werkt? Hoe vaak ik al waarheden heb verkondigd die klakkeloos zijn overgenomen van hen die het weten kunnen! Het is bijna beangstigend als je je realiseert dat toehoorders die waarheid dan ook weer doorgeven. Als je  overtuigend was, tenminste…
We maken graag indruk, dus ventileren we boude uitspraken over onderwerpen waar we weinig van weten, vooral als we vermoeden dat de ander helemaal niks weet.
Ik raak op een inspirerende manier in de war van al die waarheden op linked-in. Ze dagen me uit om het tegendeel te beweren, wat dan net zo overtuigend klinkt. Ik bedoel, alles is waar, zolang je er maar in gelooft.Ook een waarheid als een koe die zich lui door het drassige weiland van de communicatie begeeft.
Dus roepen we voortdurend: melk is slecht, gluten heb je nodig, we willen allemaal geborgenheid, niemand leest nog een boek. We gooien communicatieve modellen in de groep met een vanzelfsprekend gezicht en omzeilen handig de vragen waar we geen antwoord op hebben. Ok, ik draaf een beetje door, maar u weet vast wel waar ik het over heb. Het is natuurlijk communicatief gezien een prachtig proces: roep mysterieuze onzin met vanzelfsprekende autoriteit en iedereen knikt ja.
Ik heb vaak geroepen: communicatie is nooit vanzelfsprekend. Sloeg in als een bom, aan al die peinzende en knikkende gezichten te zien, maar leg mij maar eens uit wat ik bedoelde. Nee, je kan maar beter bescheiden blijven en pas wat beweren als je weet waar je het over hebt. En als u daar te ongeduldig voor bent, roep dan maar eens in gezelschap: “Ik weet niets!”
Echt waar, daarna geloven ze alles.

 

vrijdag 4 januari 2013

Willen en kunnen


Achter de balie van de kopieerwinkel zit een man op een scherm te turen. Nadat ik de winkeldeur achter me gesloten heb, loop ik op hem af en wacht tot hij klaar is. Hij kijkt niet op of om, ik krijg het gevoel dat ik er niet ben, dus kijk ik naar de ingang, wie weet sta ik nog daar, tijd is tenslotte een rekbaar begrip… Na een eeuw op zijn scherm getuurd te hebben,  kijkt hij op en ik voel me prompt een abstract schilderij. Hij zwijgt indrukwekkend, dus ga ik maar praten en leg hem uit wat ik kom doen, wat voor een abstract schilderij best moeilijk is. Na dit verhaal draait hij zijn hoofd weer naar het scherm en wappert met z’n hand. Ik begrijp het, een hopeloze zaak… nee… hij wil dat ik het stickie dat ik laat zien in z’n hand leg.
En ik, altijd op zoek naar harmonie, doe dat. In de volgende minuten declameert  hij monologen als: ( arrogant) “kan ik vandaag niet doen” en ( vies gezicht)“ is het niet genummerd?” , en weet hij gedaan te krijgen dat ik sta te zweten van inspanning om de juiste kopieën in handen te krijgen. Dat lukt alleen als ik zijn uitgestreken smoel, dat op professionele wijze irritatie weet te onderdrukken, negeer. Jawel het is een vakman, maar ik moet niet denken dat ik belangrijk ben of zo. Voor mij tien anderen. Volhardend in geweldloosheid neem ik afscheid met een olijke zwaai in de hoop dat…nee, een glimlach krijgt de wereld vandaag niet te zien.
Als ik iemand met dit gedrag in een training krijg, laat ik hem alle hoeken van zijn belemmeringen en overtuigingen zien, maar ja, zo gedraagt een  mens zich niet in trainingen. Daar laat hij namelijk triomfantelijk zien dat klantvriendelijkheid een makkie is, hij kan het gewoon, de training is dus onzin. Maar of hij het wil is een tweede. En waarom zou hij het willen, het gaat toch altijd goed?  Nog nooit een klacht gehad en mensen zijn trouwens ontzettend dom, zoals laatst die man die niks genummerd had en dan moet hij dat allemaal weer regelen, ja zeg, voor niks gaat de zon op. Kortom, het gaat niet over vaardigheden, het gaat over hoe wij met elkaar willen omgaan. Ik wil altijd de lieve vrede bewaren en dat maakt blijkbaar geen indruk.
Misschien moet ik maar eens een cursus “Omgaan met Klantonvriendelijkheid” volgen.
Wie weet dat ik die man nog wat kan leren.